maandag 29 oktober 2012

Boekverslag 'Het Diner, Herman Koch'

1.       Herman Koch, Het Diner
Amsterdam, januari 2009, eerste druk (2009)
301 pagina’s
2.       Psychologische roman
3.       Het boek gaat over een diner. Deelnemend aan het diner zijn Serge en Babette Lohman en Claire en Paul Lohman. Serge Lohman staat op het punt om de nieuwe minister-president van Nederland te worden, maar zijn zoon en de zoon van zijn broer hebben iets verschrikkelijks gedaan. Ze gaan dineren om dit te bespreken, dat is tenminste de bedoeling. De zoon van Paul, Michel, en de zoon van Serge, Rick, hebben een zwerver vermoord. Per ongeluk. De zwerver lag in een pinhokje en zij wilden pinnen. Ze werden kwaad en gooiden een lege jerrycan in het hokje, deze vatte vlam en zo verbrandde de zwerver. Tijdens het gesprek proberen ze het onderwerp steeds te ontlopen. Tussen het diner door verteld Paul steeds iets over zijn eigen leven dat te maken heeft met het gespreksonderwerp van dat moment. De geadopteerde zoon van Serge en Babette, Beau, heeft de ‘moord’ zien gebeuren en chanteert Rick en Michel ermee. Ze moeten veel geld aan hem geven, dan pas haalt hij alle filmpjes die hij van hen op internet heeft gezet eraf. Aan het einde wil Serge door het incident van Michel en Rick zich terugtrekken uit de campagne, maar Babette, Claire en Paul zijn het daar niet mee eens. Claire heeft bedacht dat als ze Serge zouden verwonden, hij niet de persconferentie zal geven de volgende dag, waarin hij zijn terugtrekking zou aankondigen. Beau verdwijnt op mysterieuze wijze en het gezin van Paul leeft het leven ‘gewoon’ verder.

Het diner vind ik een heel goed boek. Het is goed geschreven en ik vind de gehele situatie en omgeving waar het hele verhaal zich afspeelt ook mooi gekozen. Er verstrijkt eigenlijk maar heel weinig tijd tussen het begin van het boek en het einde ervan, maar toch gebeurt er heel veel en is er continu een soort spanning aanwezig. Doordat Serge een presidentskandidaat is komt er een extra druk op het hele diner, want Serge moet voortdurend op zijn woorden letten en Paul heeft er juist een beetje een hekel aan om zijn broer heel belangrijk te laten zijn. Ook het feit dat alles door de ogen van Paul wordt gezien geeft een leuk effect. Er zijn  vrij veel personen die een belangrijke rol hebben in het verhaal en dus ook veel verschillende gedachten en meningen. Je komt ook wel meningen en gevoelens van andere personen dan Paul te weten, maar die zijn wel allemaal vanuit Pauls oogpunt.

Emotief argument: doordat de kinderen van Paul en Claire en van Serge en Babette wel ongeveer dezelfde leeftijd hebben als ik nu, kan ik me vrij goed verplaatsen in de situatie van de kinderen. Ik heb natuurlijk niet iets gedaan zoals Rick en Michel, maar toch heb je af en toe wel een soort spanningen met je ouders. Zonder dat je alles vertelt aan je ouders zijn zij toch de mensen die je als kind het beste kennen. En juist het feit dat je soms geheimen voor je ouders hebt maakt de band met je ouders speciaal. Ik vind dat dat in dit boek ook duidelijk naar voren komt. Paul en Claire weten dat het niet goed is wat Michel heeft gedaan maar willen hem ondertussen ook beschermen. En Michel zelf weet ook dat het niet in de haak is maar weet toch niet precies in hoeverre hij zijn ouders er nou bij moet betrekken. Die relatie tussen kind en ouders heeft Koch mooi beschreven.

Estetisch argument:Wat ik het beste vind aan dit boek is de situatie waarin alles plaatsvindt. Het lijkt aanvankelijk een heel onschuldig diner maar langzamerhand wordt je als lezer steeds meer duidelijk. Beide gezinnen hebben een gezamenlijk groot probleem maar er blijken ook  nog verschillende randzaken te zijn die hun invloed hebben op het diner en de omstandigheden. Zo is Serge bezig met zijn verkiezingscampagne, hebben Babette en Serge het moeilijk met hun pleegkind Beau, is er een voortdurende spanning tussen Michel en Paul en heeft het gezin van Paul te maken met de ziekte van Claire. Wat ik ook sterk vind aan het boek is dat je de gerechten van het diner ziet terugkomen in de opbouw van het verhaal.

Moreel argument: Ik vind dat Herman Koch een aangename manier van schrijven heeft. Zijn taalgebruik is niet bijzonder moeilijk en het leest fijn. Hij beschrijft de gedachten van Paul erg goed. Dat moet ook wel want die spelen een grote rol in een psychologische roman als deze. De gedachten zijn realistisch en mooi geformuleerd. Het beste aan de schrijfstijl van Koch vind ik in dit boek wel de opbouw en structuur. Het verhaal bouwt zich op terwijl het diner vordert. Bij nieuwe gangen komen nieuwe deelonderwerpen aan bod en tussen gangen in gebeurt ook telkens iets. Als is het maar een gedachte van Paul  over een van zijn tafelgenoten. Het vertelt je als lezer meteen weer wat over die persoon maar zeker ook over Paul en zijn mening over de persoon waar zijn gedachten naar uitgaan.

Realistisch argument: Ik vind het eigenlijk een vrij realistisch boek. Wellicht is de doodslag door Michel en Rick wat extreem, maar ik geloof wel dat ieder persoon en ieder gezin problemen op zijn weg krijgt. Dus ook de familie van een presidentskandidaat. En ook de manier waarop de personen met de gebeurtenis omgaan en in deze situatie handelen zijn geloofwaardig. Die manier van handelen vind ik zelfs erg goed beschreven. Niemand hoopt natuurlijk ooit in een situatie als deze te komen en niemand weet precies hoe dan juist te handelen. Maar zo beschrijft Koch het ook. De acties worden niet beschreven alsof ze voor de hoofdpersonen vanzelfsprekend zijn. Je merkt dat ze veel moeite hebben met de omstandigheden waarin ze zich bevinden.

Structureel argument: De structuur van het boek is heel goed. Je voelt de spanning opbouwen terwijl het diner vordert. Het begint met het aperitief, waarin je eigenlijk een beetje kennismaakt met de personen maar nog maar weinig te weten komt over de werkelijke reden van het diner; praten over de moord die hun zoons zijn begaan. Je weet wel dat ze in de problemen zitten maar wat er nou werkelijk gebeurt is ontdek je pas stukken later. In het voorgerecht kom je weer meer te weten en veruit het meeste kom je te weten tijdens het hoofdgerecht. Ook tussen de gangen door gebeuren er dingen zoals de ontmoeting van Paul met Michel. Een grappig detail is ook dat Paul telkens weer terugkomt op de pink van de ober. Hij stoort zich daar erg aan en bij vrijwel elke gang veroordeelt Paul de pink in zijn gedachten. De pink vormt zo een soort motief in het verhaal. Pas na het nagerecht en het digestief is eigenlijk alles duidelijk over ‘het ongeval’ waar in het begin van het boek over gesproken wordt. Hoe het precies afloopt en hoe Michel en Rick ervan afkomen weet je uiteindelijk niet. Hoe het serge verloopt lees je nog wel. In ‘de fooi’  wordt je verteld dat de verkiezingen voor Serge zijn uitgelopen op een mislukking. En zo komt een mooi eind aan het boek en aan het diner.

Intentioneel argument: wat Herman Koch precies bedoelt met het boek weet ik natuurlijk niet maar wat hij wel goed duidelijk maakt is dat iedereen voor problemen komt te staan en dat iedereen daar op zijn eigen manier mee omgaat. Ook is duidelijk dat familie een belangrijk aspect is in het boek. Koch beschrijft de relaties tussen zoon en ouders erg goed en realistisch en weergeeft met de manier waarop de ouders hun kinderen beschermen ook aan hoe belangrijk ouders zijn in het leven van een kind en in speciaal in dat van een puber.

dinsdag 29 mei 2012

Boekverslag 3 - Tomas Ross, De zesde mei

Algemene informatie
a.       - Tomas Ross, De zesde mei
- Amsterdam, 2003, 1e druk (2003), De Bezige Bij
- 296
b.      journalistieke roman, misdaadroman
c.       SAMENVATTING:
Anke Luyten is een jonge dame en heeft drie jaar vastgezeten vanwege medeplichtigheid bij een moord. Ze heeft ooit, met vrienden, een laboratorium gekraakt waar apen werden gebruikt als proefdieren. Bij de bevrijding kwam  een bewaker om het leven. Niet Anke heeft de man doodgeschoten, maar haar vriend Peter Heemskerk, al heeft Anke dat altijd verzwegen. Als ze vrijkomt wilt ze zo snel mogelijk haar verleden achter zich laten. Dat lijkt ook aardig te lukken, ze woont op zichzelf, raakt bevriend met haar Turkse onderbuurman Erdogan Demir en heeft zelfs een baan.
Maar na een paar weken wordt ze toch al weer lastiggevallen. Door een zekere Van Dam van de BVD. Het gaat om een nieuwe moordzaak waarvan Peter Heemskerk en Volkert van der Graaf van worden verdacht. Omdat zij samenwerken bij Vereniging Milieu Offensief (VMO), waar Anke ook actief is geweest, wordt ze gevraagd om als infiltrant te gaan werken voor de BVD. Ook heeft de BVD een fragment van een afgeluisterd telefoongesprek van Peter waarin hij zegt: ‘Hij moet dood’. Anke moet gaan ontdekken wie er volgens Peter dood moet.
Eerst wilt Anke er niet aan mee werken maar ze wordt er goed voor betaald en een begeleidster van de reclassering overtuigd haar ervan dat Peter ook straf verdiend, zeker als hij op inderdaad opnieuw een moord heeft gepleegd. Dus Anke gaat toch aan het werk als infiltrant.
Ondertussen komt ook nieuwsfotograaf Jim de Booy in aanraking met de VMO. Hij is bezig aan een fotoreportage over Pim Fortuyn die eerst met Leefbaar Nederland, later met zijn eigen Lijst Pim Fortuyn furore maakt in de Nederlandse politiek. Meerdere keren zijn bij presentaties van Fortuyn enkele actievoerders aanwezig. Als hij een keer een van de actievoerders, waarvan hij dan niet weet dat het Peter  Heemskerk is, recht in de lens fotografeert, wordt hij zijn fotocamera hem hardhandig afgepakt en beschadigd. Jim wilt weten wie de actievoerders zijn en begint zijn eigen onderzoek, met behulp van zijn rijke archief aan foto’s.
Na een paar maanden onderzoeken en veel denkwerk vind Anke in het huis van Volkert een map met documenten erin waaruit blijkt dat Peter samen met Volkert inderdaad iemand willen gaan vermoorden. Voor de dag nadat ze het ontdekt hebben ze een aanslag gepland op Pim Fortuyn. Maar op het moment dat Anke de map doorleest komt Peter het huis binnen. Hij ziet wat ze aan het doen is het mishandelt haar. Vervolgens hangt hij haar op en gaat er met de map van door.
Nog net op tijd wordt Anke door Erdogan gered. Ze alarmeren de BVD en de politie, maar als ze de volgende dag naar Hilversum reizen, waar de aanslag moest plaatsvinden, blijkt dat de BVD het niet heeft kunnen tegenhouden. Eigenlijk, niet heeft willen tegenhouden.

 (LEESVERSLAG ALGEMEEN)
1.       Verwachtingen
Hoe ben je op het idee gekomen dit boek te gaan lezen?
 Ik ging op 6 mei op zoek naar een boek dat ik kon gebruiken voor een boekverslag, dus een boek dat ook op lezenvoordelijst.nl stond. Vervolgens heb ik boeken gesorteerd op genre; misdaadroman. Toen stond er tussen de boeken met dat genre eentje met de titel ‘De zesde mei’. Omdat het die dag ook 6 mei was viel het me op en na het lezen van de achterkant heb ik besloten dat boek te gaan lezen. Over de aanslag op Pim Fortuyn.
Wat waren je verwachtingen?
Ik verwachtte een boek met spanning. Omdat het een misdaadroman was. Daarop heb ik het boek ook uitgekozen want ik hou wel van spannende boeken. Verder waren mijn verwachtingen dat het ook vrij veel over politiek zou gaan.

2.       Motieven en thema
Motieven:          - Ankes gereformeerde opgroeien in Middelburg.
- De verhoudingen tussen Peter en Anke.
- Het oude dienstpistool van Peters vader. Door Peter gebruikt.
- Telefoongesprekken tussen Anke en de BVD.
- Het autisme van De Booy’s dochtertje.
- De verkiezingsdebatten van Fortuyn.
- De datum 6 mei.
Thema: De moord op Pim Fortuyn (en de aanloop ernaar)

3.       Beoordeling
a.      Schrijfstijl:
 
Ik vind de schrijfstijl wel aangenaam, er worden niet echt heel lange of onduidelijke zinnen gebruikt. Ook geen bijzonder moeilijke woorden, allemaal vrij makkelijk te begrijpen dus. Wat ik goed vind aan de schrijfstijl van Tomas Ross is dat de gedachten en het gedrag erg realistisch beschreven worden. Bijvoorbeeld het gedrag van Anke Luyten kort nadat ze, na 2 jaar en 343 dagen celstraf wegens medeplichtigheid aan moord, is vrijgelaten.
Citaat; ‘’Het si stil in het café. Er zit alleen nog een ouder stel, dat sinds ze binnen is niets tegen elkaar heeft gezegd. Daarom is ze hier ook binnen gelopen en niet in een roti-tent aan de overkant waar het druk is en waar ze vast en zeker een tafeltje met anderen had moeten delen. Dat is het rare, je zou zeggen dat je na al die jaren behoefte hebt aan andere mensen, en dat is ook zo, maar niet te snel en niet nu. Natuurlijk speelt er ook iets anders mee: ze wil niet worden lastiggevallen met vragen, al heeft ze zich op de antwoorden voorbereid. En zo klein als die kans is in deze onbekende, ze wil ook de kans niet lopen bekenden tegen te komen.
Blz 32.
b.      Inhoud:       Tijd: De tijd waarin dit verhaal zich afspeelt is best bepalend. Het is naast een misdaadroman ook een journalistieke roman. Het is dus gebaseerd op de waarheid, maar door de schrijver een beetje vervormd. En alle gebeurtenissen rondom Fortuyn spelen zich af in 2002. Toen was ik 7, dus toen heb ik weinig meegekregen van politiek. Dat is bij het lezen van dit boek wel jammer want dat zorgt ervoor dat er ook onbekende namen voor komen. Namen die mensen die 10 jaar ouder zijn waarschijnlijk wel iets zeggen.
Vertelperspectief: Het vertelperspectief is de wisselend personale vertelsituatie. Het is telkens vanuit het oogpunt van een ander persoon. De ene keer Anke Luyten, de andere keer Jim de Booy, nu eens rechercheur Van Dam en dan weer door de ogen van Fortuyn. En telkens weet de persoon door wiens ogen jij het verhaal leest, niet alles. Doordat je echter als lezer het verhaal vanuit heel veel oogpunten ziet, weet je als lezer wel bijna alles. Soms zie je bijvoorbeeld vanuit de ogen van Jim de Booy een ander personage, Anke Luyten. De Booy vraagt zich af wat Luyten op de desbetreffende plaats doet. Maar als lezer weet je dan weer wel wat ze daar doet. Doordat dan in het hoofdstuk daarvoor vanuit Luytens ogen is geschreven weet je dat ze naar een bepaalde plek toe gaat en ook waarom. En dan wordt ze daar vervolgens door De Booy gezien.
Zo weet je als lezer een stuk meer dan een apart personage. Je hebt de kennis van alle personages bij elkaar.

4.       Eindoordeel






Als ik dit boek een cijfer moet geven dan is dat een 7. Ik vind het namelijk best een goed boek. Het leest fijn, en ook al weet ik eigenlijk niet genoeg van de tijd waarin het zich afspeelt, toch is ook het onderwerp boeiend. Het goede aan het boek vind ik ook dat de spanning zich ook heel erg opbouwt. Vanaf het begin weet je, want die kennis had ik dan nog wel, dat Fortuyn op 6 mei 2002 vermoord wordt. Een paar keer komt dan ook nog die datum voorbij. Niet alleen onder de actievoerders maar ook bij Fortuyn zelf. Je leest hoe hij afspraken maakt voor een radio-interview in het Mediapark in Hilversum, op 6 mei. En naarmate je verder in het boek bent, kom je dichterbij 6 mei. Dat merkt je doordat data worden genoemd; eerst een paar gebeurtenissen in januari, dan wat in februari en zo door tot begin mei. Maar je merkt het ook aan de opgebouwde spanning in het boek.
Anke Luyten probeert te achterhalen wie er volgens Peter Heemskerk vermoordt moet worden en als lezer weet je dat het om Fortuyn gaat. En op 6 mei, dat weet je ook. Dus als het op een gegeven moment al eind april is dat weet je dat Anke moet opschieten wil ze nog van belang kunnen zijn voor de BVD. Al helemaal op het eind. Op 5 mei. Dan weet je dat er bijna geen tijd meer is. Maar dan lukt het haar alsnog op de dag voor de aanslag. Anke weet dat tot op dat moment niet, maar als lezer weet je dat wel. Daarom vind het ik de volgende passage ook kenmerkend voor de spanning:
‘’…  Ze moet Van Dam bellen, nu, meteen! Ze weet om wie het gaat, ze weet waar, ze weet ook wanneer! God o mijn god, Volkert is knettergek! Fortuyn! Of vergist ze zich? Is het iets anders? Maandag 6 mei, in Hilversum, in de namiddag, op een plek die Mediapark heet. FM III, staat erbij. … Dan hoort ze geluid achter zich en als ze ontsteld achterom kijkt, ziet ze in paniek het van woede verwrongen gezicht van Peter. Het lijkt wel alsof er vuur in zijn ogen brandt, zijn gezicht lijkwit.
‘Godverdomme!’ schreeuwt hij. ‘Sjoerd had gelijk! Je houdt ons in de gaten, stomme trut!’
Nee! Wil ze roepen maar voor ze haar mond heeft kunnen openen, slaat hij haar zo hard tegen haar slaap dat een doffe pijn haar doet duizelen en ze achterover valt. …’’
Wat spanning betreft zijn mijn verwachtingen dus wel uitgekomen. Het was inderdaad een spannend boek en ik ben blij dat ik voor het genre misdaadroman heb gekozen. De verwachtingen over politiek klopten ook wel, al was de aanslag op Foruyn toch wel het belangrijkste onderwerp. En dan met name de voorbereidingen door de VMO (Vereniging Milieu Offensief) voor de aanslag. Het was alleen wat jammer dat ik van de delen die wel over politiek gingen, niet alles snapte door dat ik veel namen niet herkende.

vrijdag 27 april 2012

verwerkingsopdrachten

Boekje 1 (blauw)
Verwerkingsopdracht 3

De opdracht was om een kunstwerk van Escher te koppelen aan het fragment uit De Zonnewijzer van Maarten ’t Hart. Ik heb gekozen voor dit kunstwerk, omdat ik er vrij weinig van snap. Er zijn allemaal onbegrijpelijke aparte elementen in het werk aanwezig die je als toeschouwer aan elkaar moet proberen te koppelen. Je moet er één geheel van maken. In het beschreven fragment is Leonie de hoofdpersoon. Haar vriendin Roos is naar men zegt overleden aan een zonnesteek en tot haar eigen verbazing is Leonie erfgenaam. Als ze bij Roos thuis is gaat de telefoon en spreekt ze met ene Freek, die nogal graag wilt weten waar Roos is, maar aan Leonie niet wilt vertellen waarvan Roos hem kent.
Bovendien zegt Freek tegen Leonie, dat Roos aan hem verteld had dat ze dacht dat iemand haar dood wilde hebben.
Er zijn dus heel veel onduidelijke dingen een aantal zaken die niet echt kloppen. Dat is bij dit werk van Escher ook het geval. Het klopt eigenlijk niet, en toch vormt het samen één geheel. Leonie moet nu proberen van alle ‘aanwijzingen’ één geheel te maken, om erachter te komen wat er nou precies met haar vriendin Roos gebeurt is. Leonie moet dus eigenlijk de losse eindjes aan elkaar knopen, en dat is wat je als bekijker van deze tekening ook doet. Althans, je probeert dat te doen maar het is eigenlijk bijna onmogelijk. Zoveel vreemde dingen zitten er in het werk. Voor Leonie zal het ook niet meevallen.
Dit kunstwerk heb ik dus gekozen omdat het moeilijk is het te begrijpen en omdat je (vanzelf) probeert het voor jezelf duidelijk te krijgen. Leonie begrijpt ook niets van de situatie waarin ze terecht gekomen is en daarom vind ik dat dit kunstwerk wel mij dit tekstfragment past.

Boekje 2 (oranje)
Verwerkingsopdracht 2

Als ik het fragment uit De schilder en het meisje van Margriet de Moor op basis van vertelinstantie vergelijk met het fragment uit Een schitterend gebrek van Arthur Japin, dan vind ik het fragment uit Een schitterend gebrek beter. Daarin wordt gebruik gemaakt van de ik-vertelinstantie, je weet net zoveel als de hoofdpersoon (of een ander karakter uit het boek). Dat vind ik over het algemeen fijner dan de auctoriale vertelinstantie in het andere fragment, waarbij je alles weet. De gedachten en gevoelens van meerdere mensen, en daardoor ook meestal meer dan de hoofdpersoon.
Ik heb liever de ik-vertelinstantie omdat je dan vaak weinig weet over wat er gaat gebeuren. Dat zorgt voor meer spanning en je wilt door blijven lezen omdat je erachter wilt komen wat er gaat gebeuren. Bij de auctoriale vertelinstantie weet je vaak al meer van de toekomst omdat er meestal wel minstens één ander persoon is die weet wat er komen gaat, van wie jij dan de gedachten weet. Dat is ook het geval bij het fragment uit De schilder en het meisje. Het meisje wordt ter dood veroordeeld. Dat weet je als lezer, dankzij de auctoriale vertelinstantie. Maar het meisje zelf weet dat niet. Ze heeft wel het gevoel dat er ‘iets met haar gaat gebeuren wat met niemand anders gaat gebeuren’, door de blikken van de mensen in het publiek. Mij lijkt het in dit geval spannender als je door middel van de ik-vertelinstantie, net als het meisje zelf, niet precies had geweten wat er met haar gaat gebeuren. Dat lijkt mij spannender.
In het fragment uit Een schitterend gebrek zijn alleen de gedachten en gevoelens van Lucia bekend. En omdat zij pas kort in Amsterdam is, is alles nieuw voor haar. En door de ik-vertelinstantie is alles ook nieuw voor de lezer, je weet niet wat er komen gaat.
Ik vind de ik-vertelinstantie dus beter dan de auctoriale vertelinstantie omdat er, doordat je minder informatie krijgt, meer dingen zij die je wilt weten en omdat er meer spanning is.

maandag 5 maart 2012

Boekverslag2-literatuuroflectuur

Algemene informatiea.            Auteur: Khalid Boudou
                Titel: Het Schnitzelparadijs
                Uitgever: Malmberg
                Plaats van uitgave: Den Bosch
                Jaar van uitgave: 2001
                Aantal bladzijdes: 293
b.            ontwikkelingsroman, de psychologische ontwikkeling en de innerlijke groei van de                                     hoofdpersoon staan centraal.
c.            Samenvatting:
Nordip Doenia, een Marokkaanse jongen, heeft 2 jaar lang “geslapen.”(niets met zijn leven gedaan), nadat het was uitgegaan met zijn vriendin Tsjoepita. Nu wilde hij zijn leven weer een beetje oppakken en gaan werken. Hij vond via zijn neef Krimo een baan in een restaurant, De Blauwe Gier. Hij ging stage lopen in de keuken, als afwasser in de ‘pannenhoek’, waar hij verder niet voor betaald kreeg. Hij kreeg een nieuwe bijnaam: de Sopkop. In zijn pannenhoek kwamen de anderen uit de keuken of uit de bediening even hun hart uitstorten bij hem wanneer ze weer problemen hadden. Nordip komt al gauw iets over een spel te weten wat je tegen de baas kan spelen om hogerop te komen. Maar niemand wil Nordip vertellen wat voor spel het is. Nordip weet Krimo en Agnes (de rijkeluisdochter die werkt als dienstmeisje in de Blauwe Gier) aan elkaar te koppelen. Amimoen (medewerker in de keuken) is hier nogal pissig over, zijn maten bedreigen Nordip. Nordip wil het spel ook een keer spelen, hierop antwoordt Amimoen dat hij de Blauwe Gier in brand zal steken als Nordip wint. Nordip moet een keer, toen er vreemde mensen in het restaurant waren naar voren komen om te zeggen hoe hij in het leven stond. Hij had toen gezegd dat hij eigenlijk 2 jaar lang geslapen had en nu aan het ontdekken was wat er in de wereld te doen was. Op een dag komt de FIOD een inval doen in het restaurant. In de Blauwe Gier werken veel zwartwerkers die worden opgepakt en hun baan kwijt zijn. Meerman (de baas) blijkt schuldig te zijn aan belastingfraude wegens het in dienst nemen van mensen die niet geregistreerd zijn. Het is een zooitje in de Blauwe Gier, en omdat er aan het licht is gekomen dat het allemaal niet legaal geregeld is in het restaurant besluiten sommige medewerkers om op te stappen, waaronder Krimo. Krimo stort zich op een carrière als zanger, waar hij altijd al mee bezig was. Hij heeft succes. Het blijft lange tijd een chaos in de Blauwe Gier, de klanten zijn vaak ontevreden over de kwaliteit en omdat er veel vertraging is met de gerechten. De oorzaak is het tekort aan personeel, nadat vele waren opgestapt. Ook zijn degene die gebleven zijn heel ontevreden en wordt er veel gemopperd en slecht gewerkt. Wilhelm, de manager van de keuken is vaak over de rode. De nood wordt heel hoog, er is te weinig personeel,. Daarom willen ze Nordip nuttiger werk in de keuken laten doen. Maar daarvoor moet Nordip eerst het spel spelen. Wilhelm gaat dat doen met Nordip. Het bleek een eenvoudig potje dammen te zijn. Als Nordip won mocht hij de vleesvork hebben en dus eerste kok worden. Het spel is Nordip volledig onbekend en Wilhelm had al van iedereen gewonnen. Maar tegen alle verwachtingen in wint Nordip. Zo wordt hij eerste kok, in de plaats van zijn neef Krimo die was opgestapt.
2. Literair gewicht






Literaire passage ter verantwoording van het literaire gewicht:

deze passage speelt zich af aan het eind van het boek, halverwege Nordips dampartij tegen chef-kok Wilhelm. Hij staat er niet goed voor, en Kapitein Kopzorg komt weer in zijn gedachten op.

Machteloos sta ik, bezie mijn bekrompen partij stenen en kijk met de handen in elkaar gestoken om mijn nek, de ellebogen strak vooruit, wederom naar het groene bordje met de uitnodigende tekst – NOODUITGANG. Wie heeft het ooit in zijn hoofd gehaald een nooduitgang te creëren? Wie heeft ervoor gezorgd dat ik als lafaard, als verliezer brandend de deur uit kan? Zal ik… zal ik maar weer gaan slapen? Lang leve de Weerwolfman, waarom de uitdaging, waartoe de ambitie, waarom het streven? Streven naar wat? Kapitein Kopzorg tikt op mijn vingers: trek je zware jas aan en ga op bed liggen. Waar ben ik aan begonnen, o boy? Waar is mijn borstel, mijn houvast waar ik verhaal bij heb gedaan, waarvan ik de haren heb bestreken met mijn herinneringen om ze zo te verzuipen in het sopwater? Waar is mijn borstel om de realiteit, deze absurde echtheid, weg te schrobben en ze verzuipen? Krimo, zing voor mij een lied, zodat het ijs smelt tot stromend water, leer mij weer fluit spelen, want ik ben het fluitend spelen kwijt.ik weet geen begin te maken. Dit is een onmogelijke zaak, ik ga naar huis –zal ik? Het conflict in mijn hoofd wil zich niet bewegen naar een uitkomst. Zal ik? star blijft het in het midden tollen. Zal ik? het maakt me tollend dol, krankzinnig. Mijn vingers klem ik om de stoelleuningen. Vuisten die dreigend kraken, dreigen te knakken. Ik ga opstaan, weg, ik ga weg, ik vlucht. Ik zal! Ik ga opstaan, weg… ik vlucht.

Deze passage speelt zich vrijwel volledig af in de gedachten van Nordip. Je leest wat hij denkt en zijn gedachten zijn zeer uitgebreid beschreven. Dat is een kenmerk van literatuur. Er ligt nadruk op de gedachten. Dat vormt samen met nadruk op beschrijvingen en sfeer een literair kenmerk. In dit stuk komen (sfeer)beschrijvingen niet echt uitgebreid naar voren, maar ook dat komt voor de rest in het boek regelmatig aan de orde.
Doordat je constant gedachten van de hoofdpersoon leest, kan je je makkelijk inleven in de hoofdpersoon. De gedachten van Nordip worden vanzelf ook jouw gedachten. Zijn verbeelding komt in zijn gedachten ook vaak naar voren. Dat is ook een kenmerk van literatuur; veel plaats voor verbeelding van de lezer.
Ook zorgen de gedachten van Hoofdpersonage Nordip ervoor dat je jezelf een personage in het boek voelt. Je leeft zozeer mee met het hoofdpersonage dat je bijna denkt dat jijzelf ook een personage in het boek vormt. Dat is ook weer een literair kenmerk. Want bij lectuur ben je als lezer meestal alleen maar getuige van de gebeurtenissen in het boek. Doordat je hier zoveel, zelfs de gedachten van de hoofdpersoon meekrijgt, ben je eigenlijk geen toeschouwer meer.